A monocular microscope by p.J kipp and son. Delft, Nehterlands, circa 1860. Signed “P.J. Kip pen Zoon, te Delft”. The microscope is in very good condition retaining all of its original golden lacquer, supported on a heavy horseshoe shaped base with a turned column supporting the articulated arm of the original mirror and the stage, with sprung fine focussing mechanism, Course focussing, and condenser, in its original french polished mahogany case. Measurement: H. 30 cm. catalogue Note: Kipp, Petrus Johannes:; Delft. Geb. 5 Maart 18o8 te Utrecht; Overl. 3 Febr. 1864 te Delft. Na in 1829 te Utrecht zijn apothekersexamen te hebben -gedaan, vestigde hij zich het jaar daarna als zodanig aan het Oude Delft en al spoedig begon hij daarnaast een handel in wetenschappelijke instrumenten en benodigdheden, een zaak, die zou uitgroeien tot de thans nog bestaande en tot ver over de grenzen bekende fabriek P. J. Kipp en Zonen. Een eigen werkplaats had hij niet, doch al het reparatie- en het nieuwe werk werd uitgevoerd door FILBRI. Dat de zaken een grote vlucht namen blijkt wel uit de zeer uitgebreide verkoop catalogus, welke Kipp in 1853 liet verschijnen en welke een groot aantal instrumenten en apparaten op velerlei gebied bevat. De inzending van P. J. KIPP en Zoon op de nationale tentoonstelling te Haarlem in 1861 omvatte niet veel fijn instrumentenmakerswerk, doch vooral laboratoriumbenodigdheden, een kijker- en een stereoscoop- voet enz. (217b). Ook als apotheker bleef KIPP werkzaam en zo vinden wij zijn naam onder de oprichters (1842) en, in 1846 en 1847, onder de hoofdbestuurs- leden van de Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie (182). Voorts was hij o.a. lid van de Nederlandsche Huishoudelijke Maatschappij (1846), oprichter van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs (1847), lid van het Bataafsch Genootschap van Proefondervindelijke Wijsbegeerte te Haarlem (1848) en corresponderend lid van het Bataafsch Genootschap van Proefondervindelijke Wijsbegeerte te Rotterdam (1851). Daarnaast had hij nog tijd voor wetenschappelijk werk, vooral op het gebied der chemie. Hierbij vond hij het apparaat uit, dat zijn naam zou doen voortleven, het nu nog alom bekende KIPP-toestel voor automatische gasontwikkeling (54, XXII), dat hij in 1844 beschreef en dat achtereenvolgens verschillende vormen had. Zijn wetenschappelijke verdiensten werden algemeen erkend en dit kwam tot uiting in de aanbieding van een hoogleraarszetel in de geologie te Delft, een aanbod dat hij echter uit bescheidenheid meende niet te moeten aannemen. KIPP was getrouwd met ANNA PETRONELLA REGINA HEYLIGERS (1811-1874), uit welk huwelijk vijf zoons en vier dochters werden geboren, van wie Wilhelmus Arnoldus (1837-1904) de apotheek voortzette en Anthonius Johannes (1834-1916) voor de instrumentmakerij werd opgeleid. Deze laatste nam, na studiereizen in Frankrijk en Duitsland te hebben gemaakt, de instrumentenhandel over, en richtte in 1880 een fabriek op onder leiding van Jan Willem Giltay (1851-1929). Deze zaak beleefde een periode van grote bloei toen in 1863 de Polytechnische School de Koninklijke Academie te Delft verving en de grondslagen waren gelegd voor export naar N.O. Indië en Japan. Ook het ontbreken van binnenlandse concurrentie had gunstige invloed. Na de dood van P. J. Kipp voerde de firma de naam P. J. KIPP & Zonen; sinds 1917 N.V. Instrumentenfabriek en -handel v.h. P. J. KJpp & Zonen. Kipp publiceerde verscheidene artikelen over zijn toestel en andere onderwerpen. Op de instrumentenkunde hebben betrekking: Beschrijving van eenen toestel, waarin men bestendig zwavelwaterstofgaz in voorraad houden kan. -Tijdschr. Handel en Nijverh. I, 1844, 2e deel, p. 100, I fig. Nadere wijziging aan den toestel, waarin men zwavelwaterstofgaz in voorraad houden kan. - Tijdschr. Handel en Nijverh. I, 1844, 3e deel, p. 229-230, I fig. Beschrijving en afbeelding van den gewijzigden alkalimeter van FRESENIUS en WILL. - Tijdschr. Handel en Nijverh. II, I845, Ie deel, p. 38o-382, I fig. Beschrijving van een vereenvoudigd electro-magnetisch inductie- apparaat van Dr. Hugo Reinsch.- Tijdschr. wetensch. Pharm. 1849, p. 233-240. Voorts verzorgde hij vertalingen van boeken van C. F. Wohler, C. Steinberg en C. F. Plattner. Zijn door W. H. Schmidt in 1843 geschilderd portret in een familie- stuk is in het bezit van een van zijn nakomelingen. Literature: Bijdrage tot de geschiedenis der instrumentenmakerskunst in de noordelijke Nederlanden, tot omstreeks 1840, Door Dr. Maria Rooseboom, 1950, Mededeling No 74, uit het Rijksmuseum voor de de Geschiedenis der Natuurwetenschappen te Leiden, Pagina 84 en 85. Estimate: 150-300